Hoe zit het eigenlijk met auteursrecht op content?
We zijn wel dagelijks bezig met allerlei vormen van content. Iedereen. Voor de lol, voor de marketing of omdat we de content zelf verkopen. Dan krijg je automatisch te maken met een aantal rechten en rechtsgebieden. Als je door de bomen het bos niet meer ziet, biedt een bundeltje gekapte bomen uitkomst: het boek #contentrecht.
Nu is contentrecht geen officieel rechtsgebied, maar in mijn boek behandel ik tal van rechtsgebieden waarmee je als producent of consument van content te maken kunt krijgen. In een serie van drie artikelen behandel ik de meest voorkomende kwesties waarmee jij te maken kunt krijgen. Dit is deel één en het gaat over het auteursrecht.
Wat is content?
Content is een heel breed begrip. Het staat voor inhoud, terwijl het lang niet altijd inhoudelijk hoeft te zijn. Eigenlijk is content alles dat we kunnen zien en horen, dat we zelf gemaakt hebben. Teksten, foto’s, video’s, infographics, muziek, illustraties, presentaties en ga zo maar door.
Met alle soorten content krijg te maken met het auteursrecht. Of je nu wil of niet. Goed, als je een zzp’er bent, autonoom unieke content maakt en het je niet kan schelen wat een ander met het werk doet, dan kun je het auteursrecht wellicht naast je neerleggen, maar in alle andere gevallen niet.
Weten wie de maker/auteursrechthebbende is, bespaart veel geld
Zo moet je bijvoorbeeld wel weten wie de maker of auteursrechthebbende is van het werk. Veel mensen denken dat als zij het gemaakt hebben, ze ook de maker zijn. Logische gedachte wellicht, maar lang niet altijd waar. Tegelijkertijd denken opdrachtgevers vaak dat zij, omdat ze nu eenmaal betaald hebben voor de opdracht, de rechthebbende worden. Meestal niet waar. Dat levert helaas veel frictie en conflicten op. Dat kost iedereen een hoop tijd en geld, terwijl dat voorkomen zou kunnen worden als alle partijen beter zouden weten hoe het zit, vooraf dit beter zouden regelen en elkaar beter kunnen uitleggen hoe het werkt.
Laat ik daar hier een begin bij maken.
Natuurlijk is het uitganspunt wel dat de maker, de persoon die de creatieve arbeid heeft verricht, de auteursrechthebbende wordt. Nu moet je ‘creatieve arbeid’ niet te zwaar opvatten. Het hoeft niet écht creatief te zijn, als het maar niet te banaal en triviaal is. Niet te gewoontjes. Daarover later meer.
Het uitganspunt is wel dat de maker, de persoon die de creatieve arbeid heeft verricht, de auteursrechthebbende wordt.
Soms zijn er meerdere makers. Zoals het schrijversduo Nicci French, de stylist en de fotograaf of de componist en tekstschrijver. Ze maken samen een werk en moeten daarom telkens samen beslissen hoe dat werk geëxploiteerd mag worden. De ene maker kan nooit zonder de ander beslissen. Het is alsof je bent getrouwd. Zelfs als je gaat scheiden, blijft er altijd een bepaalde band bestaan. Je komt nooit meer écht van elkaar af. Des te belangrijker om vooraf goede afspraken te maken.
Werknemers
Werknemers hebben ook niets te zeggen over wat ze maken. Als het hun taak is om bepaalde dingen te maken, websites te ontwerpen, logo’s te maken, huisstijlen te ontwerpen, foto’s te leveren, video’s te maken, advertenties in elkaar te zetten, teksten te schrijven en wat al niet meer, dan gaat dat auteursrecht linea recta naar de werkgever. Het is zelfs zo dat als een werknemer in diens portfolio wil opnemen wat hij of zij gemaakt heeft, hij of zij daarover afspraken moet maken met de werkgever. Die is immers de auteursrechthebbende. Staat er niets over auteursrecht in de arbeidsovereenkomst? Wees niet verbaasd! Dat hoeft namelijk helemaal niet. De Auteurswet heeft dit allang geregeld.
Het auteursrecht van een werknemer gaat linea recta naar de werkgever.
Opdrachtgevers zien zichzelf vaak als de werkgever en denken om meerdere redenen dat zij ook automatisch auteursrechthebbende worden. Dat is meestal helemaal niet het geval. Alleen wanneer iets ‘onder leiding en toezicht’ is gemaakt en de opdrachtnemer alleen een uitvoerder is, die (bijna) niks creatiefs heeft in te brengen, wordt de opdrachtgever automatisch de auteursrechthebbende.
Opdrachtgevers
Meestal geeft een opdrachtgever wel kaders en richtlijnen. Er zijn wensen. Er is een doel. Maar juist de opdrachtnemer heeft de kennis, kunde en creativiteit om die wensen om te zetten in een werk waarmee het doel behaald kan worden. Als de opdrachtgever dat zelf zo goed zou kunnen, zouden ze het in veel gevallen gewoon zelf doen. Ja, wel iets waar discussie over kan ontstaan, dus om dit nu aan de wet over te laten is misschien niet al te verstandig. Een opdrachtnemer zou dit in de algemene voorwaarden kunnen regelen. Bang dat deze door de opdrachtgever worden uitgesloten, omdat inkoop nu eenmaal heeft geleerd dat het zo moet? Ze het dan gewoon in de offerte, dan gaan ze er vaak gewoon mee akkoord.
Stiekem. Heel sneaky. Automatisch. Zonder dat ook maar iemand het door had!
Let bij opdrachten ook op dat er afspraken worden gemaakt over de wijze van gebruik. Als het een rechtspersoon is (een openbare instelling, stichting, vereniging of vennootschap, officieel) die het werk eerst zelf openbaar maakt, zonder de naam van de natuurlijk persoon als maker te noemen, dan is de rechtspersoon de auteursrechthebbende geworden. Stiekem. Heel sneaky. Automatisch. Zonder dat ook maar iemand het door had! Nou ja, tenzij je kon bewijzen dat die openbaarmaking onrechtmatig was. Komt ie weer: afspraken maken. Schriftelijk het liefst, anders wordt bewijzen zo lastig.
Afspraken maken. Schriftelijk het liefst, anders wordt bewijzen zo lastig.
Kortom, voorkom discussie over wie de auteursrechthebbende is. De Auteurswet beidt handvatten, maar lost lang niet alles op. Rechtszaken zijn duur. Het is zonde daar je tijd en geld aan te spenderen. Liever vooraf iets meer tijd en geld besteden aan een goede overeenkomst, zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is.
De creatieve drempel
Heel fijn natuurlijk, om te weten wie de maker of auteursrechthebbende is, maar van wat dan eigenlijk? Van een werk. Dat is een heerlijk open begrip. Heb je nog geen zak aan. Wat de rechtspraak erover zegt? Dat het een eigen en oorspronkelijk karakter moet hebben en het stempel van de maker moet dragen. Het moet voldoende creatief zijn en mag niet te banaal en triviaal zijn. Schept dat genoeg duidelijkheid? Nee? Laat me wat voorbeelden geven.
Op een woordenlijst of woordenboek kun je auteursrecht hebben. Door de keuze in woorden, volgorde en uitleg van die woorden.
Je hoeft een werk niet bewust te scheppen, maar er moet wel enige creativiteit in zitten. Het mag niet te banaal en triviaal zijn. Dit was onderwerp van gesprek tijdens de jarenlange procedures over het boek ‘De Endstra-Tapes’, waarbij twee journalisten de ‘achterbankgesprekken’ met de vermoorde Willem Endstra hadden uitgewerkt en in een boek hadden uitgegeven. Erven Endstra waren daarop tegen. Ze vonden dat zij het auteursrecht hadden op wat Endstra had gezegd. Uiteindelijk werd in de rechtspraak besloten dat de onsamenhangende zinnen van Endstra te banaal en triviaal waren en er daarom geen auteursrecht op rustte.
"Zo, nu eerst"
Als ik zeg “Zo, nu eerst”, waar denk jij dan aan? Bavaria waarschijnlijk. We weten allemaal waar het vandaan komt. Het is herkenbaar. Dat noemen we goede marketing, maar dat zorgt nog niet voor een auteursrecht. Toen hostingbedrijf YourHosting inhaakte op het succes van de Bavaria campagne met de radioreclame “Zo, nu eerst naar de cloud”, spande Bavaria een rechtzaak aan tegen YourHosting. De brouwers uit Brabant wonnen bij de rechtbank, waarop ze een aantal kratjes bier bij YourHosting lieten bezorgen.
Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat deze drie woorden normaal Nederlands waren en er dus geen auteursrecht op rustte.
Maar in hoger beroep oordeelde het Gerechtshof Den Haag echter dat deze drie woorden normaal Nederlands waren en er dus geen auteursrecht op rustte en dat daarom de commercial van YourHosting gewoon was toegestaan. Die reclame was inmiddels al van de radio af, dus ze hadden weinig meer aan de uitspraak, behalve dat ze geen schadevergoeding hoefden te betalen aan Bavaria. Bavaria had te vroeg gejuicht en YourHosting had een goede vrijdagmiddagborrel.
Foto’s worden meestal voldoende creatief gevonden. Of ze nu met een telefoon zijn gemaakt of met de duurste camera die je kunt verzinnen, dat maakt niet uit. Alleen foto’s waar geen creatieve keuzes in terug te vinden zijn, daar rust geen auteursrecht op. Denk aan de pasfoto voor een identiteitsbewijs. Daar zitten zoveel regels en richtlijnen aan vast, dat er geen ruimte meer is voor ook maar een pixel aan creativiteit.
Alleen op foto’s waar geen creatieve keuzes in terug te vinden zijn, rust geen auteursrecht.
Ook zogenaamde pack shots, productfoto’s op een witte achtergrond, gewoon goed uitgelicht, geschikt voor catalogi, waar misschien veel werk in zit, maar die zeker niet creatief zijn, daar rust geen auteursrecht op.
Maar al die influencers, die op hetzelfde event zijn en daar van dezelfde tafel met producten een foto maken, waarbij die foto’s allemaal min of meer hetzelfde zijn, daar rust wel auteursrecht op. Misschien slechts een lage bescherming, omdat de foto’s eenvoudig zijn, maar het is wel een auteursrecht.
'Inspirireren'
Iedereen mag zich door een ander laten inspireren. Stijlen en ideeën mogen gewoon worden overgenomen, want daar rust geen auteursrecht op. Daarom zijn concepten en formats ook lastig te beschermen. Iedereen moet binnen een bepaald idee zijn of haar eigen gang kunnen gaan.
Concepten en formats zijn lastig te beschermen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat sommige mensen niet irritant dichtbij komen. Copycats, noem ik ze ook wel. Ze maken nèt geen inbreuk op auteursrecht, maar maken wel gebruik van het succesvolle idee of de succesvolle stijl. Niks aan te doen? Nou ja, iemand erop aanspreken kan altijd. Niet zozeer op juridisch vlak dus, maar leg ze uit dat concurrentie weliswaar gezond is, maar ze toch beter kunnen dan dit en dat juist originaliteit ze verder brengt, bijvoorbeeld. Dan is er juist voor iedereen meer. Vergeet de boosheid en zoek naar een creatieve oplossing.
Handig gebruik van beperkingen
Weet je nog, al die drukte vanwege de DSM-Richtlijn, omdat vanwege het zogenaamde uploadfilter memes niet meer toegestaan zouden zijn? Allemaal lulkoek! Memes, parodieën en citaten zijn juist expliciet wel toegestaan. Nee, niet altijd door een machine te herkennen. Dat zal nog wel eens tot problemen gaan leiden.
Ons auteursrecht kent overigens nog wel meer uitzonderingen.
Pers mag in sommige gevallen bijvoorbeeld berichten uit andere pers ongevraagd overnemen. Moeten ze wel keurig aan bronvermelding doen natuurlijk.
Citeren
Daarnaast kun je citeren. Moet er wel een geschikt doel zijn, zoals aankondiging, beoordeling, polemiek, wetenschappelijke verhandeling of vergelijkbaar doel. Geen versiering dus. Dat maakt het gebruiken van afbeeldingen als ‘uitgelichte afbeelding’ lastig, wanneer je geen toestemming hebt voor het gebruik daarvan. Die uitgelichte afbeelding voldoet namelijk vaak niet aan een van de doelen, maar dient ter versiering. Bovendien wordt het vaak veel groter gebruikt dan nodig.
Een ander criterium is namelijk dat er niet te veel overgenomen mag worden. Alleen zoveel als ‘maatschappelijk aanvaardbaar’ is. En natuurlijk mogen naam- en bronvermelding niet ontbreken, mag de titel van een werk niet worden aangepast en mag het werk ook niet te veel gewijzigd worden.
Een grapje moet kunnen. Daarom mogen parodieën, memes en satire ook.
Een grapje moet kunnen. Daarom mogen parodieën, memes en satire ook. Ook hier moet het allemaal weer wel maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Wat we nu okay vinden, vinden we over tien jaar misschien wel te ver gaan.
Door gebruik te maken van beperkingen op het auteursrecht, kun je op een handige manier gratis gebruik maken van bestaand werk, zonder dat je daarvoor toestemming nodig hebt. Wel opletten dat je binnen de lijntjes kleurt, anders heb je alsnog een schadevergoeding aan je broek hangen.
Met toestemming mag alles
Met toestemming mag alles. Wil je geen risico lopen, dan zorg je dat je rechtmatig aan content van anderen komt, zodat je het kunt gebruiken op de wijze die je zelf wil. Die toestemming noemen we ook wel een licentie.
Let erop dat je die toestemming altijd van de rechthebbende krijgt en bijvoorbeeld niet van de geportretteerde. De geportretteerde heeft tenslotte het auteursrecht niet.
Geen zin om in gesprek te moeten gaan? Maak dan gebruik van werken waar vooraf een licentie voor is gegeven. Denk bijvoorbeeld aan het systeem van creative commons, waarmee zes vaststaande licenties kunnen worden gemaakt. Iedereen mag werken met een creative commons licentie gratis gebruiken. Fotosite Flickr stond bijvoorbeeld altijd bekend om de foto’s met een dergelijke licentie, maar via creativecommons.org zijn nog veel meer bronnen te vinden.
Daarnaast zijn er natuurlijk veel betaalde stocksites voor foto’s, illustraties, vectorbestanden, muziek en wat al niet meer. Let wel altijd goed op de licentie. Past deze bij de wijze waarop je het wil gebruiken? Een licentie is bijvoorbeeld niet altijd geschikt om er een werk mee te maken dat vervolgens aan een opdrachtgever wordt gegeven om te gebruiken. Altijd goed blijven opletten dus!
Leestip: Afbeeldingen voor je website of blog: de ultieme lijst
Grijze rozen
Het leven van een contentmaker of contentgebruiker gaat dus niet over rozen. Er is veel waar je aan moet denken bij het maken en gebruiken van content, bij het anderen toestemming geven om content te gebruiken en bij samenwerkingen. Het lijkt soms ook een groot grijs gebied te zijn. Dit is helaas niet iets waar een artikel van 2000 woorden je meteen een passende oplossing voor kan bieden. Gelukkig helpt het boek #contentrecht met de soms smeuïge voorbeelden uit de praktijk, de handige checklists en overzichtelijke infographics en flowcharts.
Bestel #contentrecht nu op managementboek.nl
Bij content heb je niet alleen te maken met auteursrecht, maar ook met bijvoorbeeld portretrecht en privacy, de vrijheid van meningsuiting en merken en reclame.